Omdat in het stadje nogal wat hoogteverschil is, wordt dit her en der opgelost door liften en roltrappen.
Overal langs de weg staan citrusbomen vol met vruchten.
We rijden daarna door naar Cáceres waar we zo rond 13:00 uur weer koffie drinken en daarna de stad gaan verkennen. Cáceres heeft een vrijwel intact gebleven stadsmuur en is ook bekend als ooievaarsstad. Overal op torens en schoorstenen zie je dan ook de grote nesten.
We bekijken uitgebreid de oude gebouwen en verdwalen een beetje zodat we met enige moeite de auto weer terug kunnen vinden.
In de smalle straatjes is het vaak een drukte van belang.
Het is inmiddels tijd om wat te eten en we nemen dan ook plaats aan een bar in een typisch tapas restaurantje. We nemen ieder een glas wijn en krijgen, volgens goed Spaans gebruik er een schaaltje met lekkers bij. Bij een volgende bestelling wordt er weer iets anders geserveerd, waarna we ook nog een schaaltje met olijven krijgen. Dit smaakt allemaal zo goed dat we besluiten om de vier de gerechten die op het grote schoolbord staan geschreven te bestellen en hebben hier absoluut geen spijt van.
We eten voor € 14,00 met z’n tweeën en zijn helemaal voldaan als we ruim een uur later de tent weer verlaten. Tijd om ons hotel op te zoeken. Dit ligt in het natuurgebied Parque de Monfrague waar veel roofvogels op hoge kale rotsen huizen. De rivier de Taag loopt hier ook doorheen. We overnachten in hospederia Parque de Monfrague in Torrejon el Rubio, diep in het gebied. De mooie, zeer hoge kamer heeft natuurstenen muren en een houten plafond met een fraai uitzicht over de bergen. ’s Avonds eten we in de hospederia.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten